Ruim twintig jaar lang was ik ‘de juf van…’
Ik was ‘de’ juf voor in totaal zo’n 500 kinderen, hele speciale en ook hele gewone, hele kleine en hele grote (die van binnen dan weer heel klein waren). Twintig jaar waarin ik het verschil heb kunnen maken. Ik wilde ‘mijn’ kinderen het gevoel geven dat ik er voor ze was, dat ik ze zag voor wie ze waren en voor wat ze van mij nodig hadden. Dat ik ze begreep, en dat wij samen vanuit dáár de leerstof te lijf gingen. Zie je, samen lukt het wel, en leren is leuk! Juf voor een jaar, twee jaar, of soms wel vier jaar. Juf van ‘mijn’ kinderen die in die tijd een heel bijzonder plekje in mijn hart bezet hielden. En ja, ik kreeg er ontzettend veel voor terug; zoveel lieve woorden van kinderen en ouders, knuffels, kleine cadeautjes. Maar ook in de vorm van de groei, hoe klein of groot ook, die ik zag bij al die kinderen. Het Juf zijn was voor mij daarmee een erebaan.
Ook na mijn overstap naar het voortgezet speciaal onderwijs, naar de zeer moeilijk lerende kinderen mét autisme, bleef ik ‘juf’. Ik was altijd al erg gedreven in het zoeken naar waar (soms moeilijk te begrijpen) gedrag vandaan kwam. Ik heb mij vaak een vertaler gevoeld van kinderen die door collega’s (en ouders) niet begrepen werden. Deze houding kon ik in het speciaal onderwijs goed gebruiken. Maar altijd weer met als doel; daarna weer te kunnen leren. Zoals bij Miranda, het meisje van 13 dat ik in onze speciale auti-klas kreeg na een jaar waarin ze voornamelijk scheldend en vloekend op de gangen van onze school had rondgedwaald. Zij bleek zó overprikkeld, dat zij niet anders meer kon en wilde dan ontsnappen. Zij begreep de drukke wereld om haar heen niet, en kon geen uiting geven aan al haar vragen. De rust en duidelijkheid die ik haar in de auti-groep kon bieden, zorgde ervoor dat zij in de klas kon blijven, en dat zij als eerste kon leren woorden te geven aan al haar vragen. Zij kon leren wat zij nodig had om niet overprikkeld te raken, en hier zelf ook actief in te kunnen zijn. En daarna… kon ik haar leren lezen en rekenen, en kon ik samen met haar op zoek naar wat zij wilde doen ‘als zij groot was’. En wat ze daar nog voor moest leren! Miranda is nu 16 en ze loopt stage in een bejaardentehuis. Ik heb voor haar het verschil kunnen maken.
Mijn ‘juffen-taak’ werd de afgelopen jaren steeds kleiner. Zij moest plaatsmaken voor mijn nieuwe missie; het verschil kunnen maken voor kinderen met autisme door hun juffen en meesters te vertellen over dat autisme. In eerste instantie deed ik dit op mijn eigen school, als specialist, waarbij ik mijn collega’s hielp gedrag te vertalen naar ondersteuningsbehoefte. Ik mocht in alle klassen meekijken, en kon daardoor ook verschil maken voor nog veel meer kinderen. Al snel werd ik ook op andere scholen gevraagd om met de juffen en meesters mee te kijken naar hun leerlingen met autisme. Ik werd gevraagd om lezingen te komen geven over autisme, en ontwikkelde zelfs een cursus ‘Autisme anders bekijken’, waarin de kennis over autisme die ik over kan dragen meteen gekoppeld kon worden aan de eigen praktijk. Ik schreef een boek, en ontwikkelde een product waarmee de ondersteuningsbehoefte van kinderen met autisme duidelijk in beeld gebracht kon worden; het autismepaspoort.
Ook ouders zochten contact met me. Eén ouder belde mij bijvoorbeeld vlak voor de zomer. Zij wilde haar kind van school halen en vroeg of ik haar wilde helpen haar zoon thuisonderwijs te geven. Maar ik ben nog steeds juf, en geloof in onderwijs… in de kracht van onderwijzers en ouders samen! Ik stelde haar mijn korte ‘(weer) Samen naar school!?’-traject voor, waarin ik eerst met ouders de ondersteuningsbehoefte van hun kind in beeld bracht in een autismepaspoort. Daarna heb ik contact gezocht met school en uitgelegd dat ik graag eens wilde komen kijken. Vervolgens zijn we sámen om de tafel gegaan in een zo groot mogelijk overleg. Na mijn observatie in de klas kon ik (door het goede beeld van de ondersteuningsbehoefte dat ik had) een aantal adviezen en vragen teruggeven aan de school. In het groot overleg kwamen ouders, school en ik als ‘vertaler’, nader tot elkaar en bespraken we de mogelijkheden tot extra ondersteuning. Een maand later belde moeder mij. Zij vertelde dat zij wekelijks contact had met de leerkracht van haar zoon, en dat dit een goed contact was. Zij vertelde dat door het groot overleg haar ogen open waren gegaan over de welwillendheid van de school, en de kwaliteiten die er aanwezig waren om haar zoon te ondersteunen en… te onderwijzen! Met een gerust hart sloot ik met haar af.
Het werd mij steeds duidelijker; ik moest afscheid nemen van het ‘juf’ zijn. Ik kon meer bereiken voor kinderen met autisme dan dat wat ik binnen de muren van één klaslokaal kon doen. Ik zou afscheid moeten nemen van ‘mijn’ kinderen, om nieuwe kinderen te ontmoeten in de vragen en verhalen van hun ouders en leerkrachten.
Afgelopen maand was het zo ver, ik heb mijn ontslagbrief ingediend. Mijn laatste instructie gegeven en afscheid genomen van.‘
Deze maand werk ik nog als specialist op die hele speciale school, en doe ik een poging om mijn werk en visie over te dragen. Ik geniet heel bewust, en nog meer dan eerst, van alle gekke, bijzondere, onbegrijpelijke, ontwapenende dingen die de leerlingen van ‘mijn’ school, op ‘mijn’ afdeling doen en zeggen. En ik probeer alles op te slaan om nooit te vergeten. Zodat ik deze ervaringen over kan dragen aan de juffen en meesters die ik ga vertellen over autisme.mijn’ laatste kinderen. Met een grote lach en een kleine traan.
Ik neem afscheid van juf Suzanne, van mijn school en mijn kinderen. Maar ik zeg ‘ik kom er aan!’ tegen álle kinderen, ouders en leerkrachten in Nederland die samen met, en van mij willen leren over autisme. Ik heb er zin in!
Nog geen reacties.